Uitspraak
4 april 2008
Eerste Kamer
Rek.nr. 08/00305HR
IV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
de Officier van Justitie in het arrondissement 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de officier van justitie en betrokkene.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 26 juli 2007 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage zich gewend tot die rechtbank en verzocht een voorlopige machtiging te verlenen tot het doen opnemen en doen verblijven van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank heeft bij beschikking van 19 oktober 2007 de machtiging verleend.
De beschikking van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie is niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft bij brief van 19 februari 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 april 2008.