Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Beslissing op verzoek 14e BOPZ.Toetsing art. 14d BOPZ. Gevolgen vernietiging beslissing geneesheer-directeur. Voorwaardelijke machtiging herleeft.

Uitspraak



RECHTBANK TE ALKMAAR

Sector civiel recht

Kenmerk: 140949

Datum: 17 mei 2006

Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken

gezien het schriftelijk verzoek van de advocaat mr. A.E.B. de Wit d.d. 11 mei 2006, tot het geven van een beslissing op een beslissing op een heropname van

D.

geboren op

wonende te

verblijvende Centrum voor de Geestelijke Gezondheidszorg Dijk en Duin,

afdeling Schellingkbosch B, te Castricum.

die ingevolge een nieuwe voorwaardelijke machtiging d.d. 17 augustus 2005 van de rechtbank in het arrondissement Alkmaar verblijft, door een conversie van de geneesheer-directeur van bovengenoemd psychiatrisch ziekenhuis, in het Centrum voor de Geestelijke Gezondheidszorg Dijk en Duin te Castricum.

Verloop van de procedure

Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken, waarvan de inhoud hier als ingelast geldt;

- het schriftelijke bericht van heropname van betrokkene door de geneesheer-directeur d.d. 10 mei 2006 gericht aan de officier van justitie;

- het schriftelijk ingediende verzoek van mr. A.E.B. de Wit, aan de officier van justitie d.d. 11 mei 2006 strekkende tot het verzoeken aan de rechter tot het nemen van een beslissing, als bedoeld in art. 14e van de Wet Bopz;

- het verzoek d.d. 16 mei 2006 van de officier van justitie strekkende tot een beslissing van de rechtbank op de d.d. 10 mei 2006 door de geneesheer-directeur van het Centrum voor de Geestelijke Gezondheidszorg Dijk en Duin te Castricum, gegeven beslissing tot heropneming van betrokkene in bovengenoemd psychiatrisch ziekenhuis.

Betrokkene heeft aangegeven niet de Nederlandse , doch wel de Russische taal te verstaan. Betrokkene wordt ter zitting bijgestaan door mevrouw M.V. Sjeveljova, wonende te Bergen aan Zee, tolk in de Russische taal, die in handen van de rechter op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte aflegt haar taak naar geweten te zullen vervullen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 mei 2006 in het centrum voor de geestelijke gezondheidszorg Dijk en Duin, afdeling Schellingkbosch B, te Castricum.

Gehoord zijn

Betrokkene en zijn advocaat mr. A.E.B. de Wit, mevr. A. Hulst (psychiater),

mevr. F.H. Busink (arts-assistent), alsmede mevr. D. (echtgenote van betrokkene).

Verder aanwezig is

mevr. A. Overbosch (co-assistent).

Overwegingen

1.

Uit de mondelinge verklaring van de psychiater, mevr. A. Hulst, aangevuld met hetgeen mevr. D. verklaarde, is het volgende gebleken. Betrokkene woonde thuis, onder verband van een nieuwe voorwaardelijke machtiging. Betrokkene is de voorwaarden nagekomen. Desondanks was de psychiater van oordeel dat een opname alsnog gewenst was in verband met het gebruik van cannabis door betrokkene. Het niet gebruiken van cannabis was geen voorwaarde in het behandelplan of de machtiging. Uit de stukken van vorige zittingen met betrekking tot betrokkene is zelfs gebleken dat –beperkt- cannabisgebruik een gunstige invloed op betrokkene had. De psychiater was echter van oordeel dat het cannabisgebruik ervoor zorgde dat betrokkene meer psychotisch werd. Als gevolg daarvan dreigde er gevaar, met name voor het gezin van betrokkene, dat van zijn agressiviteit te lijden had. Dat was ook de indruk die de psychiater ter plaatse had gekregen. Zij heeft, na overleg met de geneesheer-directeur, besloten dat betrokkene opgenomen diende te worden.

2.

Betrokkene is met zijn echtgenote naar Castricum gekomen en aldaar op 10 mei 2006 gedwongen opgenomen. Vervolgens heeft de geneesheer-directeur hem gezien.

3.

De rechtbank is het met de raadsvrouw van betrokkene eens dat de opname van betrokkene niet naar de eisen van de wet is geschied. Betrokkene is immers niet kort voor de opname onderzocht door de geneesheer-directeur of door een psychiater die niet bij de behandeling betrokken was. Evenmin is betrokkene door de geneesheer-directeur gehoord, voordat hij werd opgenomen. De rechtbank merkt daarnaast nog op dat de geneesheer-directeur de betrokkene niet uiterlijk vier dagen na zijn beslissing tot opneming daarvan schriftelijk in kennis heeft gesteld.

4.

In een geval als het onderhavige dient de rechter (zie: Hoge Raad 17-2-2006, Bj. 2006, nr. 7) in volle omvang de vraag te onderzoeken of een van de in de eerste twee volzinnen van art. 14d lid 1 BOPZ genoemde gronden voor een gedwongen opname zich voordoet.

Met andere woorden, als:

a. buiten de inrichting het gevaar niet langer kan worden afgewend door de naleving van de voorwaarden of

b. betrokkene de gestelde voorwaarden niet naleeft of deze zelf om opname verzoekt.

De rechter dient dit te beoordelen naar de omstandigheden ten tijde van de beslissing door de rechter.

Naar het oordeel van de Hoge Raad (zie het hiervoor aangehaalde arrest), dat door de rechtbank wordt gevolgd, doen de onder 3. omschreven formele onvolkomenheden niet ter zake voor de door de rechtbank te beantwoorden vraag.

5.

Uit het voorgaande blijkt dat de onder b. beschreven situatie zich niet voordoet.

De rechtbank dient daarom te toetsen of de onder a. beschreven situatie zich voordoet, met andere woorden of ten tijde van het verhoor de criteria voor een gedwongen opname aanwezig zijn.

Die toets leidt tot het oordeel dat de rechtbank de overtuiging heeft dat –nog steeds- sprake is van een stoornis van de geestvermogens (schizofrenie) van betrokkene. Zij heeft echter niet de overtuiging bekomen dat deze stoornis van de geestvermogens de betrokkene gevaar doet opleveren, dat niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Bij dit oordeel hebben met name de opstelling van de echtgenote van betrokkene en haar verklaringen een rol gespeeld.

6.

Het vorenstaande leidt ertoe dat de beslissing van de geneesheer-directeur zal moeten worden vernietigd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft dat weer tot gevolg dat de oorspronkelijke nieuwe voorwaardelijke machtiging en de daarbij geldende voorwaarden herleven.

7.

Gelet op de artikelen 14d, 14 e, 49 en 2 BOPZ, alsmede art. 5 lid 4 EVRM, zal als volgt worden beslist:

Beslissing

Vernietigt de beslissing d.d. 10 mei 2006 van de geneesheer-directeur tot heropneming van betrokkene;

Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van betrokkene.

Aldus gegeven te Castricum op 17 mei 2006 door mr. L.J. Saarloos, rechter van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in bovengenoemde rechtbank, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature